FAQ

Kalibratiebaden

Wat betekent stabiliteit?

Het temperatuurverschil tussen het minimum en het maximum voor flucturerende temperatuur over een periode van 30 minuten.

Wat is het verschil tussen een dry-well kalibrator en een microkalibratiebad?

Dry-well kalibrators/microkalibratiebaden bestaan uit een thermisch geïsoleerd metalen blok dat verwarmd wordt, en voor instrumenten die met Peltier-elementen werken, die eveneens gekoeld kunnen worden. De referentie die de kalibrator beheert is rechtstreeks in het metalen blok bevestigd. Het werkbereik van commercieel verkrijgbare temperatuurkalibrators die standaard Pt weerstandsthermometers gebruiken varieert van -45 °C tot 650 °C. Kalibrators die met Peltier-elementen werken worden over het algemeen gebruikt van -35 °C tot 165 °C, en degene die over weerstandsverwarming beschikken van 35 °C tot 700 °C. Bovendien zijn er hogetemperatuur dry-well kalibrators die, afhankelijk van het model, tot 1300 °C gebruikt kunnen worden. Zij werken met edelmetaalthermokoppels als standaard en regelthermometers. In deze gevalen zijn de meetonzekerheden hoger dan in kalibrators die een weerstandsthermometer als standaard gebruiken. Het werkbereik van microkalibratiebaden is (in tegenstelling tot de dry-well kalibrators) als gevolg van het gebruik van vloeistoffen (gebruikelijk siliconenolie) in plaats van inzetstukken strikt beperkt. Om deze vloeistoffen te kunnen kalibreren moeten ze bij omgevingstemperatuur voldoende stroperig zijn. Deze vereiste beperkt vervolgens het bovenste gedeelte van het temperatuurbereik tot ongeveerd 250 °C. Een voordeel is dat zij de vloeistof homogeen mengen dankzij een magnetische roerder op de bodem, wat betekent dat er geen rekening wordt gehouden met axiale en radiale gradiënten.

Waarom is er geen certificaat uitgegeven voor de CTB9400, CTB9500?

Kalibratiebaden van een dergelijk volume vereisen te allen tijde het gebruik van een externe referentie. Het display is niet langer betrouwbaar als gevolg van het volume en de gradiënt. Daarom wordt voor deze baden geen certificaat uitgegeven.

Hoe moeten de inzetstukken onderworpen zijn om de beste resultaten te behalen?

De inzetstukken dienen in overeenstemming met de diameter van de testitems geboord te zijn. Over het algemeen dient de diameter van de boring, rekening houdend met de thermische uitzetting van het testitem, zo klein mogelijk gekozen te worden. Luchtspleet tussen de thermometer en de boring werkt als weerstand voor warmteoverdracht en beïnvloedt de warmteoverdracht aanzienlijk door warmtegeleiding. Daarom dient de diameter van de testboring maximaal 0,5 mm groter te zijn dan de externe diameter van de thermometer.

Wat is een radiale gradiënt?

Temperatuurverschil tussen de individuele boringen van een inzetstuk.

Wat is een axiale gradiënt?

Temperatuurverschil/temperatuurgradiënt van de bodem maximale dompeldiepte naar de bovenkant - oppervlakte van de kalibrator.

Wat is de minimale dompeldiepte met dry-well kalibrators?

De minimale dompeldiepte voor dry-well kalibrators is 70 mm. Dit wordt aangestuurd door de axiale gradiënt, omdat warme lucht van beneden naar boven stijgt. Mocht deze minimale dompeldiepte van 70 mm niet worden behaald, dan dient voor kalibratie een externe referentiethermometer te worden gebruikt. Deze wordt vervolgens op hetzelfde niveau geplaatst als het te kalibreren voorwerp en de resultaten worden met elkaar vergeleken.
Het andere alternatief is het gebruik van een microkalibratiebad, omdat door het grondig mengen van de vloeistof geen minimale dompeldiepte nodig is.

Vuistregel voor aanbevolen dompeldiepte:
1. Diameter van het testitem x 15
of
2. voor een bekende gevoelige lengte: gevoelige lengte + diameter van het testitem x 10.

Van welk materiaal zijn de inzetstukken voor een dry-well kalibrator gemaakt?

Het materiaal voor de inzetstukken hangt af van het temperatuurbereik van de dry-well kalibrator. Het gekozen materiaal dient over een temperatuurbereik te beschikken dat ver van het smeltpunt ligt, bijv. voor een temperatuurbereik van

-35...165 °C Materiaal = aluminium,
40...650 °C Materiaal = messing,
200...1100 °C Materiaal = Inconel